Jeugdhulp: stel het Nijmeegse kind centraal

Wilt u weten hoe het ervoor staat in Nijmegen als het gaat om Jeugdhulp(gebruik) en de standpunten van de PvdA? In deze notitie staat openbare informatie op een rij over het gebruik van jeugdhulp in de gemeente Nijmegen en de vraag naar die hulp. Het helpt meer inzicht te krijgen en een beeld van de complexiteit daarvan. Het gaat hier niet over de manier waarop de hulp en de toegang is georganiseerd. Is uw interesse gewekt en wilt u meer informatie over onze standpunten? Lees dan verder.

De vraag naar jeugdhulp blijft toenemen, ook in Nijmegen

Veel gemeenten hebben te kampen met tekorten voor jeugdhulp. De begrote budgetten blijken steeds weer te krap om te voldoen aan de vraag, ondanks alle maatregelen om die hulp eerder, sneller en korter te bieden. De vraag naar jeugdhulp blijft maar toenemen. Steeds meer kinderen en jongeren komen in aanmerking voor een of andere vorm van professionele hulp of ondersteuning. In Nijmegen ging het in 2018 om 15% van alle jeugd; dat is meer dan een op de zeven kinderen.

Veel gemeenten hebben de neiging om te zoeken naar manieren om deze ontwikkeling te beheersen en te sturen, onder meer door de toegang tot hulp anders te organiseren. Maar het blijkt heel moeilijk om daarmee greep te krijgen op de vraag naar hulp. Veel deskundigen zeggen dat er meer aan preventie moet worden gedaan, om te voorkomen dat de vraag nog verder groeit. Echter, de effecten van preventie (altijd al lastig om te meten) zijn pas na jaren merkbaar. En dat terwijl er nu snel wat moet gebeuren.

De cijfers zijn afkomstig uit drie bronnen.

  • De website Benchmark Jeugdzorg
    Alle aanbieders van jeugdzorg zijn verplicht om gegevens over hun werk af te staan aan het CBS. Het CBS bundelt die in halfjaarlijkse overzichten voor heel Nederland en in rapportages voor afzonderlijke gemeenten. Gemeenten kunnen op deze website zien hoe ze er voorstaan ten opzichte van andere gemeenten. De cijfers die hier besproken worden betreffen het jaar 2018.
  • De Monitor Afstemming Onderwijs Jeugdzorg
    Deze website biedt veel informatie die relevant is voor het gebruik van jeugdzorg.
  • De Stads- en wijkmonitor van de gemeente Nijmegen
    Op deze website staat actuele informatie over het gebruik van maatwerkvoorzieningen voor jeugdhulp: . Deze cijfers gaan over heel 2018 en geven meer precies inzicht in de soort hulp die gebruikt is.

Benchmark Jeugdzorg

Hier vind u relevante grafieken en tabellen, van het cbs. Hieronder vindt u een korte beschrijving van de belangrijke cijfers.

Aantallen

In 2018 kregen in Nijmegen de volgende aantallen kinderen en jongeren tot 23 jaar een of andere vorm van jeugdzorg.

Jeugdhulp zonder verblijf            3.095

Jeugdhulp met verblijf                    405

Jeugdhulp totaal                            3.290 (de aantallen tellen niet precies bij elkaar op)

Jeugdbescherming                            380

  • OTS    335
  • Voogdij      55

Jeugdreclassering                              135

Percentages

In de gemeente Nijmegen heeft 7% van de jeugd tot 23 jaar een vorm van jeugdhulp gekregen, tegen 7,6% in de regio Nijmegen en 9,2% landelijk. Het is vooral bij jeugdhulp zonder verblijf dat de gemeente Nijmegen een lagere score laat zien: 6,5% tegen 7,2% voor de regio en 8,8% in Nederland als geheel. Voor jeugdhulp met verblijf is het percentage voor Nijmegen (0,9%), de regio Nijmegen (0,9%) en Nederland (1,0%) bijna gelijk.

Bij jeugdbescherming en jeugdreclassering scoort Nijmegen juist weer hoger dan de regio en het hele land: 1,3% van de Nijmeegse jeugd tot 18 jaar krijgt jeugdbescherming; in de regio 1,1% en landelijk is dat 1,2%. Die hogere score van Nijmegen kunnen we toeschrijven aan het feit dat hier meer ondertoezichtstellingen worden opgelegd: 1,1% van deze kinderen en jongeren in Nijmegen, terwijl dit regionaal (0,9%) en landelijk (0,9%) lager ligt. Het percentage jeugd met een voogdijmaatregel ligt in Nijmegen (0,2%) gelijk aan dat van de regio en juist weer lager dan landelijk (0,3%).

In Nijmegen is het percentage jongeren dat in deze periode jeugdreclassering heeft gekregen (0,5%) hoger dan regionaal (0,4%) en landelijk (ook 0,4%).

Aantallen en percentages kinderen en jongeren zeggen niet alles. Een enkel kind kan verschillende vormen van hulp tegelijk of opeenvolgend krijgen in een jaar tijd. Bovendien bestrijkt jeugdhulp een breed scala van hulpvormen: het kan gaan om meedoen aan een sociale vaardigheidstraining, maar ook om verblijf in een gesloten instelling. Dat maakt nogal wat uit voor de kosten.

Verwijzingen

Een andere manier om het gebruik van jeugdhulp in kaart te brengen is door te kijken naar wie er verwijst. Bij de invoering van de Jeugdwet in 2015 is de gemeente verantwoordelijk geworden voor alle jeugdhulp. De gemeente moet er ook voor zorgen dat de toegang tot die hulp goed is georganiseerd. In Nijmegen vormen de wijkteams de gemeentelijke toegang tot jeugdhulp. Het is de bedoeling dat juist deze teams zorgen dat jeugdhulp wordt ingezet waar die nodig is en dat er geen hulp wordt verleend als dat niet nodig is. Bij wet zijn er ook andere wegen om jeugdhulp te krijgen, via de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist, en via de Gecertificeerde Instelling of via justitie (kinderrechter, OvJ).

Wat zien we in 2018?

De huisartsen en de andere medici vormen nog steeds de grootste verwijzer naar jeugdhulp, en dan in het bijzonder naar ambulante hulp, de jeugdhulp zonder verblijf. Als het gaat om jeugdhulp met verblijf, doorgaans zwaardere en duurdere hulp, dan zijn juist de wijkteams de grootste verwijzers. Dat beeld zien we ook terug in de Stads- en wijkmonitor van de gemeente Nijmegen.

Uitval

Een goede graadmeter voor de effectiviteit van hulp is het percentage uitvallers. Dat is in Nijmegen met 2,2% gelijk aan de regio (2,2%) en lager dan in Nederland als geheel (3,9%). In de CBS-cijfers over jeugdhulp met verblijf wijkt Nijmegen wel af: 5,3% van de trajecten is eenzijdig door de jongere beëindigd, tegen 2,2% regionaal en landelijk.

De Monitor AOJ (Afstemming onderwijs – jeugdhulp)

Deze monitor biedt interessante aanvullende informatie, vooral over het voorkomen (de prevalentie) van problemen. Op deze website kun je per gemeente verschillende rapporten opvragen. Wanneer je dat voor Nijmegen doet, levert dat de volgende informatie op.

Problemen van jeugd in Nijmegen

Uit CBS-gegevens haalt deze monitor de volgende gegevens over het voorkomen (de prevalentie) van verschillende problemen bij jeugd in de gemeente Nijmegen in 2017. Per probleemgebied is weergegeven welk percentage van de jeugd daar last van heeft. Ter vergelijking zijn ook de landelijke percentages getoond.

Nijmegen Nederland
Gedragsstoornis 5,5 6,4
ADHD 3,9 4,1
Autisme 0,9 0,9
Depressie 3,1 2,9
Middelengebruik 5,7 7,2
Angststoornis 12,4 11
Percentage kinderen en jongeren in Nijmegen dat bepaalde problemen heeft in 2017 (CBS)

Angststoornissen zijn verreweg het meestvoorkomende probleem, in heel het land en in Nijmegen nog meer dan gemiddeld in Nederland.

Speciaal onderwijs in Nijmegen (% van alle leerlingen)

Nijmegen Nederland
Speciaal basisonderwijs 2 1,4
Speciaal

Onderwijs

1,9 1,2
Voortgezet speciaal onderwijs 1,7 1,5

Aandeel leerlingen dat in 2018 op een school voor speciaal onderwijs zit (CBS).

In Nijmegen is het percentage leerlingen dat een vorm van speciaal onderwijs volgt hoger dan het landelijk gemiddelde. Dat heeft te maken met het feit dat Nijmegen relatief meer voorzieningen heeft voor kinderen en jongeren die speciaal onderwijs nodig hebben. In verhouding maken deze jeugdigen ook meer gebruik van jeugdhulp.

Echtscheiding met kinderen

Het is bekend dat (echt)scheiding van hun ouders voor kinderen vrijwel altijd een traumatische gebeurtenis is en dat kinderen van gescheiden ouders vaker een vorm van ondersteuning of hulp nodig hebben. Uit de praktijk (van de wijkteams, van hulpverleners en uit het onderwijs) komen veel signalen over wat genoemd wordt conflictueus ouderschap en problematische scheidingen (vechtscheidingen). Dat is natuurlijk een enorme bron van stress voor kinderen. Bij gebrek aan cijfers over het aantal vechtscheidingen hieronder wat andere relevante cijfers, afkomstig van CBS Statline.

Minderjarige kinderen betrokken bij echtscheidingen naar regio
Perioden 2000 2005 2010 2015 2016 2017
Nederland 32974 33890 32503 34650 33561 32913
Nijmegen 340 297 255 239 245 313

Het aantal kinderen en jongeren dat te maken krijgt met een echtscheiding varieert van jaar tot jaar. In 2017 is er sprake van een flinke toename, maar het is niet duidelijk of dit het begin van een trend is. Hieronder is te zien dat het aantal echtscheidingen in 2017 ook een sprong naar boven heeft gemaakt.

Aantal echtscheidingen met kinderen      
Perioden 2000 2005 2010 2015 2016 2017
Nederland 17955 18312 18115 19215 18628 18178
Nijmegen 180 166 146 136 146 169

Kinderen in eenoudergezinnen (percentages van alle kinderen)

Nijmegen Nederland
0 – 4 jaar 11,6 10,1
4 – 12 jaar 18,3 15,3
12 – 18 jaar 26,1 19,6
Totaal 19,3 15,8

Aandeel kinderen dat opgroeit in een eenoudergezin in 2017

In 2017 groeiden er in Nijmegen 5.674 kinderen op in een eenoudergezin. Dat is verhoudingsgewijs veel. In de tabel is te zien dat meer dan een kwart van alle jongeren ouder dan 12 jaar in een eenoudergezin woont. Opgroeien in een eenoudergezin is een belangrijke risicofactor voor het krijgen van problemen: relatief veel van deze kinderen hebben hulp of ondersteuning nodig.

Kinderen in armoede (percentages van alle kinderen)

Nijmegen Nederland
0 – 4 jaar 2,9 2,4
4 – 12 jaar 4 3
12 – 18 jaar 4,5 2,9
Totaal 3,9 2,9

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede in 2017 (CBS)

Ook op dit punt steekt Nijmegen ongunstig af bij het Gemiddelde in Nederland. Het valt op dat er vooral veel jongeren (ouder dan 12 jaar) opgroeien in een huishouden waarin de ouder(s) een inkomen hebben van 120% van het sociaal minimum of minder.

Multiprobleemgezinnen

De Stads- en wijkmonitor van de gemeente Nijmegen

Op deze webpagina van de gemeente Nijmegen staat meer gedetailleerde informatie over het gebruik van jeugdhulp in 2018. Daaruit kunnen we het volgende opmaken.

  • Het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugdhulp is ook in 2018 verder toegenomen.
  • De groei zit vooral in de specialistische begeleiding en in de behandeling voor jeugd met een lichte verstandelijke beperking.
  • Van alle jeugdhulptrajecten zijn die voor jeugd-ggz en ambulante jeugdhulp verreweg de meest gebruikte: elk meer dan 2200 in 2018.
  • Het gebruik van jeugdhulp is ongelijk gespreid over de stad: in Noord en Dukenburg heeft meer dan 18% van alle jeugdigen in 2018 jeugdhulp gebruikt. In Centrum is dat 3%.
  • Bijna de helft (47%) van alle jeugdhulp gaat naar kinderen van 5 tot 11 jaar. 58% van alle cliënten van jeugdhulp zijn jongens.
  • 56% van alle jeugdhulpcliënten is verwezen door de huisarts. En het lijkt erop dat veel van deze verwijzingen naar jeugd-ggz zijn.
  • De kosten van jeugdzorg in 2018 waren voor Nijmegen 38 miljoen euro. Daarvan is 26,2 miljoen naar jeugdhulp zonder verblijf gegaan (3.985 cliënten) en 11,7 miljoen naar de duurdere jeugdhulp met verblijf (471 cliënten).

Conclusies over de groei beroep op Jeugdhulp

  • De groei voor jeugdhulp en zorg is autonoom.
  • Hoger opgeleiden weten vaker via de huisarts de hulpverlening te bereiken dan minder hoog opgeleide ouders.
  • De leden van sociale teams stellen zich op als hulpverlener en indiceren vaker (gespecialiseerde) begeleiding – daar waar de gemeente zelf indiceert nemen de kosten toe.
  • De relatie tussen gemeenten en zorginstellingen is ook een oorzaak van kostenstijgingen:
    – Tarieven verkeerd berekend. Opiniestuk bestuurder Jeugdbescherming Gelderland over te lage tarieven.
    – Uitbreiding en verzwaring indicatie door professionals die zelf mogen indiceren.
    – Verhogen intensiteit van behandelingen door professionals.
    – Verlenging doorlooptijd van professionals.

Specifiek Nijmeegs:

  • In preventie wordt – zoals gewoonlijk – weinig geïnvesteerd.
  • Het aantal Jeugdwerkers is gelijk gebleven. Zij blijven op dezelfde manier werken, terwijl zij veel meer preventie moeten bevorderen.
  • Het experiment ‘School als vindplaats’ stopt. De ingeschatte financiële besparingen werden niet behaald. De mogelijkheid van ouders om professionals op school te ontmoeten leverde veel op voor de ouders; zij kregen hulp en informatie hoe het beste met de problemen van hun kind om te gaan.
  • Ervaringen met innovaties op basis van van tevoren opgestelde maatschappelijke business cases (gemeente samen met zorgprofessionals bekijken waar geld en uren kan worden bespaard en gaat dat uitvoeren) zijn teleurstellend.
  • Experiment met inzet van praktijkondersteuner jeugd-ggz blijkt te werken.

Eindconclusies

De transities c.q. decentralisaties voor Jeugd zijn net afgerond.
De transformatiedoelen nog lang niet bereikt:

  1. Preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jongeren en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk.
  2. Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen.
  3. Eerder de juiste hulp op maat bieden om dure gespecialiseerde hulp te verminderen.
  4. Integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Door ontschotting van budgetten ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in hulp aan jongeren.
  5. Meer ruimte voor professionals door vermindering van regeldruk.

Gemeente Nijmegen & Jeugdhulp

De gemeente Nijmegen zet onvoldoende middelen in om (a) en (b) te bereiken. Zij doet nu halfslachtige pogingen om (c) te bereiken. Integrale hulp aan gezinnen (d) is een belangrijk uitgangspunt van werken. En (e) meer ruimte voor professionals leidt tot kostenstijgingen. De professional die telkens gekort wordt of de dreiging van bezuinigingen voelt, zal ten bate van zijn cliënt meer uren indiceren om er zeker van te zijn dat de cliënt voldoende hulp krijgt. Het gevolg is hogere intensiteit en langere duur van de behandeling. Ook kortdurende behandeling door leden van sociale teams is geen goed idee, omdat sommige leden niet zijn gekwalificeerd (bijvoorbeeld iemand met psychische storingen laten behandelen door een ouderenadviseur is geen goed idee).

De gemeente Nijmegen heeft marktwerking hoog in het vaandel staan. Via aanbestedingen moeten zorgaanbieders laten zien dat zij tegen een lage prijs maximale kwaliteit kunnen bieden. In Noord-Holland hebben we kunnen zien waartoe dat leidt: een grote jeugdzorgaanbieder voldeed niet aan de criteria en ging failliet. Een andere jeugdzorgaanbieder nam de concessie over en nam een deel van het personeel over. De parallellen met de aanbestedingen in het Openbaar Vervoer zijn er. Dat heeft wel tot mooiere bussen en treinen geleid, maar tot slechtere arbeidsomstandigheden voor de professionals. Bovendien vallen er altijd professionals uit de boot na een aanbesteding.

Aanbestedingen vragen om monitoring en dat leidt tot een cultuur van wantrouwen. Zorgaanbieders worden streng gecontroleerd. Het leidt tot meer bureaucratisering. De systeemwereld van de gemeenten leidt tot nog meer nadruk op beheersing. Op ‘sturing’ en ‘grip krijgen op’ de jeugdhulp. In deze systeemwereld staat de jeugdige met problemen, de cliënt, niet meer centraal. Herman Tjeenk Willink heeft op deze tendens binnen de overheid een vernietigend commentaar geschreven (H. Tjeenk Willink, Groter Denken, Kleiner Doen (Amsterdam 2018). Jos van der Lans sluit zich daar bij aan: ‘Het systeemgeweld is voortgebracht in een decennialange geschiedenis waarin de overheid niet in staat is geweest om heldere kaders te creëren voor de jeugdzorg, met een eenduidige financiering en een goede verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en bovenregionale jeugdzorgaanbieders. De huidige Jeugdwet is grenzeloos. Niemand weet waar de zorgplicht van de gemeente begint en waar die ophoudt. Er is een wildgroei aan lichte hulp: therapie met paarden, huiswerkklassen, mindfulness voor kinderen.’[1]

Het huidige beleid van de gemeente Nijmegen is een doodlopende weg. De onduidelijke kaders en halfzachte maatregelen die tot – ja toe maar – een ‘stelselherziening’ moeten leiden, gaat tot ongelukken leiden en zal ten koste gaan van het kwetsbare Nijmeegse kind. De gemeente dient niet langer de principes van marktwerking te volgen, maar terug te keren naar subsidiëring met budgetsubsidiecontracten binnen duidelijke beleidskaders. Aan de duidelijke beleidskaders dienen criteria en afrekenbare effecten/resultaten te worden gekoppeld, zodat de aanbieders van jeugdhulp weten waar ze aan toe zijn en de gemeenteraad in staat wordt gesteld de resultaten te zien en te controleren. Zie hiervoor ook de aanbevelingen van de Rekenkamer van de gemeente Nijmegen die al te lang worden genegeerd.[2] Kortom gemeente Nijmegen, keer om en stel het kwetsbare Nijmeegse kind centraal!

Gert van den Berg en Ron Stevens, 21 juni 2019

[1] Groene Amsterdammer, 19 juni 2019.

[2] Rekenkamerrapport-Sturen-op-Zorg-Hoofdrapport-onderzoek-Wmo-en-jeugdhulp-informatievoorziening-aan-de-gemeenteraad op www.nijmegen.nl.